| S L O W S T R A T E G Y leestijd: 6 minuten |
| “Ik herhaal het nog eens, ik herhaal het met klem: alle spontane mensen, alle mannen van de daad, ontwikkelen slechts daarom een activiteit omdat ze stompzinnig en bekrompen zijn. Hoe kan men dat verklaren? Wel op deze manier: tengevolge van hun bekrompenheid houden ze de meest voor de hand liggende oorzaken-van-de-tweede-rang voor de oergronden; op die manier zijn ze er spoediger en makkelijker dan de anderen van overtuigd, dat ze een onveranderlijke basis voor hun werkzaamheid hebben gevonden; ze stellen zich daarmee dan tevreden en dat is immers de hoofdzaak.” (Dostojevski, Herinneringen uit het ondergrondse, 1864) |
|
|
| “Tegenwoordig zien wij een toenemende neiging tot nervositeit. Dit wordt veroorzaakt door te veel activiteit in het leven. Het leven wordt met de dag kunstmatiger, en bij elke stap vooruit mist de mensheid de rust, die als gist heeft gewerkt voor de mensheid. Daarom zou ten behoeve van het algemeen welzijn en de opvoeding van de mensheid van vandaag de kunst van het rusten, die verloren schijnt te zijn, hoognodig opnieuw moeten worden uitgevonden.” (Inayat Khan, Muziek in oude tijden, 1924) |
|
|
| “Als we een toneelstuk willen produceren zullen we beginnen met een idee of concept. Het idee zal vervolgens veranderen in een reeks voorstellingen of beelden, waarover we met anderen kunnen praten in de vorm van een verhaal. Naarmate het idee verder rijpt en ook anderen erin worden betrokken, gaan we een samenwerkingsverband met anderen aan. Dan zullen we onze wilskracht en energie erin moeten steken, veel moeten repeteren en daarbij de ideeën en uiterlijke vormgeving moeten samenbrengen. Uiteindelijk zullen we het hele toneelstuk op het fysieke vlak ten overstaan van publiek dienen te materialiseren. Op deze manier brengen we een abstract idee dat in het denken geboren wordt naar concrete manifestatie.” (Judith, Wheels of life, 1987) |
|
|
| “Bij elke uitvinding heb je een aantal fases. Eerst de belachelijkmakerij. Daar heb ik me vroeger enorm over opgewonden, maar nu maak ik me er niet meer druk om. Dan krijg je de proof of principle, dat mensen denken: verdorie, zou het misschien tóch kunnen werken? Dan krijg je de fase dat je het echt moet laten zien: de ja, maar-fase. Je hebt iets, het werkt, en dan beginnen mensen te vragen: ja, maar… is het niet te duur, bijvoorbeeld? Tot je in de shockfase komt. Dat ze zeggen: hij heeft nog gelijk ook. Ik heb twintig uitvindingen naar de wereldmarkt gebracht en bij allemaal was het precies hetzelfde.” (Interview uitvinder Kok, NRC, 2008) |
|
|
| “Nu is er dan de langverwachte nieuwe, vuistdikke roman van Charlotte Mutsaers, ‘Koetsier Herfst’. Wat is er in de tussentijd gebeurd? ‘Wat denk je dat er gebeurd is?’ Mutsaers schudt meewarig het hoofd. ‘Ik heb zitten werken natuurlijk. Steady on. Zes jaar werken aan een boek vind ik volstrekt normaal.’” (Interview Mutsaers in Trouw, 2008) |
|
|
| “We zijn bezig met de lange termijn, maar dat betekent niet dat we eindeloos over alles gaan nadenken. We houden van aanpakken. Als het kabinet als lange termijn doelstelling heeft dat het openbaar vervoer vijf procent moet groeien, gaan we daar niet jaren op studeren. Dan wil ik twee weken later resultaat. En kijk, hier heb ik tweehonderd ideeën die in een week tijd verzameld zijn, hoe je openbaar vervoer allemaal zou kunnen stimuleren!” (Leidinggevende in gesprek over strategie, ministerie IenM, 2008) |
|
|
| “Ik ben er niet op uit om de schijntegenstelling tussen denken en doen aan te wakkeren. Allebei heeft zijn waarde. Toch zou ik willen dat wij, strategen, weer beseffen dat tussen denken en doen vele stappen zitten, en dat gist nodig is – tijd, rust en gestaag doorwerken – om een idee tot werkelijkheid te maken. Wat dat is, die gist waardoor iets groeit en vorm krijgt, dat recept moeten we opnieuw uitvinden.” (Ambtenaar Maas, ministerie IenM, 2008) |
|