Eerherstel voor het taboe

leestijd: 12 minuten

In de landstreek die wij doorkruisten stonden de deuren van de kerken altijd open. Zelfs op een enkel logeeradres hoefde de deur niet op slot. Dat raakte een gevoelige snaar. Blijkbaar zijn wij dat kwijtgeraakt, het vertrouwen dat men er eenvoudigweg geen misbruik van zal maken. We zijn kwijtgeraakt dat er dingen zijn die je gewoon nooit doet; het zou niet in je hoofd opkomen om ze te doen. Niet omdat ze expliciet in verbodsregels staan, het is veel vanzelfsprekender en gaat tegelijk dieper. Het is gewoon taboe.

Vroeger had je genoeg aan één handdruk voor een afspraak waar je nu vijf contracten nodig hebt. Een man een man, een woord een woord. Het was ondenkbaar om je niet aan je woord te houden. Ooit was eergevoel een sterke positieve kracht. Nu kunnen alle kleine lettertjes gebruikt worden als evenzovele uitvluchten. Wat er niet staat, is niet verboden. Van de weeromstuit denk ik daarbij: waren er maar weer heilige huisjes en taboes, dat bij sommige dingen niemand het in zijn hoofd zou halen om er alleen al aan te dénken.

Het woord taboe schijnt uit Polynesië te komen. Het duidt – of duidde, inmiddels ook daar? – iets aan dat ongepast is; ongepast om te doen of over te spreken. Er zijn verschillende verklaringen voor: dat ze religieus gemotiveerd zijn, dat ze onderdeel zijn van de cultuur en nuttig voor de sociale samenhang, dat ze verbonden zijn met onbewuste driften, instincten,  intuïties en angst.

Ongepast is een mooi woord. Het suggereert dat er een passend geheel is en daarnaast puzzelstukjes die niet in dat geheel passen. Die kun je beter terzijde leggen. Als sterk leeft in een samenleving dat bepaald gedrag ongepast is, dan kan dat ervoor zorgen dat het niet of weinig voorkomt en de groep heel blijft. Dat is het goede van taboes. Ze kunnen zorgen voor stabiliteit. Niet alles staat voortdurend ter discussie, en het complexe weefsel dat een samenleving is wordt niet voortdurend op scheurkracht beproefd.

Keerzijde is, dat er nooit over een taboe gesproken kan worden, ook als het stiekum toch voorkomt; het is immers taboe?! Dat heeft het begrip taboe een slechte reputatie bezorgt. Dat het rechtvaardigt om, ter wille van een hoger belang, iets onder het tapijt te vegen. Enkele decennia lang zijn we in onze moderne, westerse cultuur daarom bezig geweest taboes op te ruimen. Heilige huisjes waren er om tegenaan te trappen. En zie, weerloos vielen ze in duigen.

Meestal betrof die opruiming benepen burgerlijk gedrag. Er is een lange glijdende schaal van diep gewortelde taboes (incest bijvoorbeeld) tot oppervlakkige gewoontes en bangelijkheden die in stand worden gehouden omdat ze verworven machtposities veilig stellen. Het is goed te begrijpen dat tegen heilige huisjes van een benepen cultuur wordt aangeschopt. Het leven wil geleefd worden. Maar het lijkt erop dat we zijn doorgeslagen. Treffend voorbeeld daarvan is dat vrijheid van meningsuiting wordt opgerekt tot een recht op belediging. Wat je vroeger niet in je hoofd zou halen om te zeggen, wordt nu uitgeleefd. Alles moet gezegd kunnen worden. Dingen die het daglicht niet kunnen verdragen, bestaan niet meer. Alles is reality-tv. De enige uitzondering is kinderporno, die verborgen wordt op het darknet; ook pedofilie raakt een open zenuw in de huidige samenleving. Anderzijds zijn geweld en sex meer dan ooit aanwezig in het openbare domein, in reclames, games, films.

De kracht van beelden, woorden en gedachten
Er wordt beweerd dat er geen wetenschappelijk bewezen rechtsstreeks verband is tussen het zien, lezen of horen van gewelddadigheden en het uitleven ervan. Kinderen die in games bij bosjes tegenstanders neermaaien, doen dat echt niet één op één na in de werkelijkheid. Grove uitingen leiden niet rechtstreeks tot grof gedrag. Zou het?

Dat het geen één op één automatisme is, wil ik wel aannemen. Maar als het gezegde waar is, dat goed voorbeeld goed doet volgen, zou het omgekeerde dan ook niet aannemelijk zijn? Als opvoeden bestaat uit inprenten van gedrag en overtuigingen, zouden de inprentingen van games dan niet dezelfde uitwerking hebben? Opvoeden is ook socialiseren, leren dat je niet alleen op de wereld bent en rekening houdt met anderen. Hoe verhoudt zich dat tot pleidooien dat je alles moet kunnen uiten wat je maar wilt? Zou dat alles echt geen sporen nalaten in de samenleving?

Beelden, woorden en gedachten hebben kracht. Het lijkt of dat nauwelijks nog beseft wordt, terwijl het in de beeldcultuur waarin we leven evidenter zou moeten zijn dan ooit. Bij beelden van een romatische film huilen we tranen met tuiten. Iedereen weet ook hoe je met een enkele welgekozen belediging mensen op stang kan jagen. ‘We hadden een woordenwisseling’, is de nette uitdrukking voor slaande ruzie.

Wat er in hoofden omgaat is een voorbereiding op woorden en daden. Vóór de veruiterlijking is er altijd eerst een gedachte daaraan. Als je wraakgevoelens maar lang genoeg koestert en ze maar vaak genoeg deelt met anderen, effenen ze het pad voor daadwerkelijke wraak. Hersenspinsels en fantasieën zijn niet onschuldig. Ten goede en ten kwade openen ze perspectieven. Woorden geven daar concreter vorm aan, waarna de daad slechts een kwestie van uitvoering is – een eenvoudig sluitstuk en dus niet het eerste begin van iets.

Het is geestelijke hygiëne om jezelf niet toe te staan je te vermeien bij bepaalde (destructieve) gedachten en fantasieën. Nog minder om ze te uiten. Dat gaat dieper dan louter ‘verstandig’ zijn. Het verstand is een gewillige dienaar die jou maar al te graag helpt om alles recht te praten wat krom is. Het gaat om iets anders dan rationaliteit, het betreft fatsoen, eer, beschaving. We hebben het over dingen die je uit intuïtie eenvoudigweg niet doet, waarvoor je je zou schamen. Als we het hebben over bankiers die zich schaamteloos verrijken, drukt de woordkeus al uit dat het om iets gaat dat niet in wetten te regelen is. Schaamte is van een andere orde dan rationaliteit en afspraken maken. Een ander een poot uitdraaien doe je niet; niet omdat dat onredelijk zou zijn, maar omdat het laag bij de gronds is, gemeen, hoogst onfatsoenlijk. Het zou taboe moeten zijn.

De doos van Pandora
Het verhaal van de doos van Pandora moet worden afgestoft. Alles was pais en vree in Pandora’s tijd, tot haar nieuwsgierigheid het won van de nadrukkelijke waarschuwing een bepaalde kist niet open te maken. Wij kennen dat natuurlijk maar al te goed van kinds af aan, dat juist wat verboden is aantrekkingskracht heeft. We willen kijken. ‘Heel eventjes maar’, zeuren kinderen dan. Alsof eventjes geen effect heeft. Pandora keek heel eventjes en in één tel kwamen alle onheil, ziekten en tegenslagen uit de doos tevoorschijn die de mens sindsdien achtervolgen. Pandora klapte het deksel snel dicht; wrang (en raadselachtig) genoeg bleef daardoor alleen de hoop nog in de doos.

Het is nieuwsgierigheid die ons drijft. Pandora had het nog gemakkelijk; die ene doos, daar moest ze vanaf blijven. Voor ons is veel ingewikkelder waar we beter wel of niet nieuwsgierig naar kunnen zijn. Er bestaat zoiets als gezonde nieuwsgierigheid. Zonder die impuls tot ontplooiing zou het leven dood zijn. Hoe weten we het onderscheid?

Het leven wil geleefd worden. Het is onnatuurlijk om die levenslust te beknotten en taboe te verklaren. De grote kunst is dus om te achterhalen wat wel en niet natuurlijk is, wanneer iets gepast is en wanneer niet. Ik vermoed dat dat niet in wetten en voorschriften is vast te leggen, omdat het niet de oppervlakte van het leven betreft maar de diepere stroom. Niet de rationaliteit maar de intuïtie. Een natuurlijk evenwicht vind je niet door redeneren. De trage vragen van het leven over de zin ervan, over hoop, geloof en liefde, over samenleven en hoe we het met elkaar kunnen uithouden – die kwesties verdragen geen snelle antwoorden. Het is afgekloven beeldspraak maar beter is er niet: antwoorden moeten komen uit de diepte van het hart, uit intuïtie die woordloos is, uit kinderlijke onschuld voor zover we daar nog toegang toe hebben.

Leven en dood
Hoe delicaat dat is, spreekt voor mij uit de discussies over euthanasie en ‘voltooid leven’. Wat is hier een natuurlijk evenwicht? Het punt is niet dat er nooit een zelfgekozen dood zou mogen zijn. Zodra je er echter een publiek debat van maakt, gaan woorden een eigen leven leiden, gaat het verstand ermee aan de haal en vereist politiek manoeuvreren een framing die zich slecht verdraagt met nuances en subtiliteit. Argumenten, regels en instituties gaan de plaats innemen van intuïtie en natuurlijkheid. De intimiteit van leven en dood wordt reality-tv. Er gaat een doos van pandora open met beelden en overtuigingen van wat zinvol en zinloos leven zou zijn, en wat dan geëigende maatregelen zijn. Gedachtenexperimenten krijgen woorden en die voeren weer tot daden. De dood wordt geïnstitutionaliseerd, en daarmee ook het leven. De subtiliteit en het belang van het taboe op het doden van mensen verdwijnt uit beeld.

Eerherstel voor taboes
Dat we de voordeur niet meer open kunnen laten staan is klein leed. Maar het is een signaal van iets ergers, namelijk dat we het vertrouwen in elkaar kwijt zijn en daarmee ook in de kwaliteit van onze cultuur. We vertrouwen er niet meer op dat (mede)mensen naar eer en geweten handelen. Daarom willen we alles in regels en procedures vastleggen. Misschien terecht, want met alle taboes hebben we ook begrippen als ‘eer’ en ‘geweten’ opgeruimd.

Hoe kunnen we hier nieuw leven in blazen? Het zou waardevol zijn als we weer meer beseffen dat je sommige dingen niet moet aanraken, niet moet oprakelen, niet aan de grote klok hangen, omdat het trage vragen betreft waarin de persoonlijke nuances van tijd en plaats de hoofdrol zouden moeten spelen. Wat vertrouwelijk uitgewisseld wordt, is van een andere kwaliteit dan wat getwitterd wordt. Wat naar voren komt in de intimiteit van een kleine kring betrokkenen, kan misplaatst zijn in de arena van publiek debat.

Kunnen we, om die delicate grens aan te duiden, het woord taboe nog gebruiken, of is het daarvoor teveel belast met negatieve connotaties? Een natuurlijk evenwicht zullen we moeten zoeken in de sfeer van woorden zoals intuïtie en vertrouwen. Een zeker besef van de heiligheid van het leven is nodig als tegenwicht tegen een rationaliteit die alles recht kan praten wat krom is. Taboes bewaken die heiligheid. Het zijn stille wachters die eerherstel verdienen.

© Tom Maas 7/2019

Deel dit:

Leave a Reply